21364 |
ruw, hard |
hel:
hel (L292p Heythuysen),
ruw:
roew (L292p Heythuysen)
|
zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zonǝbɛkǝrs (L292p Heythuysen)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21292 |
ruzie |
ruzing:
ruzing (L292p Heythuysen)
|
een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21291 |
ruzie maken |
kakelen:
kakelen (L292p Heythuysen)
|
ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24372 |
salamander |
ekvis:
èkvis (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen)
|
salamander [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
21105 |
salie |
salie:
saalie (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt men bij u de afgebeelde plant? Het is een heesterachtige plant van ca. 60 cm hoog met tamelijk lange, wat kreukelige bladeren met gekartelde randen. Zij staan tegenover elkaar en zijn grijsgroen van kleur. De bloempjes zijn blauw-wit (soms ook r [DC 49 (1974)]
III-2-3
|
24682 |
sap in planten |
sap:
sap (L292p Heythuysen)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33584 |
sap van een vrucht |
sap:
sap (L292p Heythuysen)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
21028 |
saus |
saus:
sòwz (L292p Heythuysen)
|
saus [RND]
III-2-3
|
21025 |
savooiekool |
kappes:
kappes (L292p Heythuysen),
savooi:
savoeaje (L292p Heythuysen),
savooiekool:
sevŏĕaje kŏĕal (L292p Heythuysen)
|
[N Q (1966)]savooie kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|