18347 |
schoenlepel |
schoenlepel:
sjoonlèpel (L292p Heythuysen)
|
schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18394 |
schoensmeer |
schoenpoets:
sjoonpoets (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
wiks:
wiks (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen)
|
Smeersel om het leer van schoenen op kleur en soepel te houden (blink, wieks, creme, schoenpoets) [N 79 (1979)]
III-1-3, III-2-1
|
18185 |
schoenveter |
nestel:
nistel (L292p Heythuysen),
schoeriem:
sjoereem (L292p Heythuysen)
|
schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19919 |
schoffel |
schoffel:
šūfǝl (L292p Heythuysen)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šufǝlǝ(n) (L292p Heythuysen)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
24902 |
schoft, kwart van een werkdag |
poos:
~ pauze
poĕas (L292p Heythuysen)
|
een vierde deel van een werkdag [schoft, schof, poos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22371 |
schommel |
schommel:
schommel (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
de o ligt tussen de o en oe
šjomməl (L292p Heythuysen),
zwok:
dit wordt is aan het verouderen
žwoek (L292p Heythuysen)
|
Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || Soms is in de bocht van het touw een plankje of een bak bevestigd, waarop of waarin het kind zit. Noemt men deze vorm van het speelgoed misschien met een andere naam als de onder a getekende? [DC 19 (1951)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
šu.əl (L292p Heythuysen)
|
school [RND]
III-3-1
|
21425 |
schoolcijfer |
punt:
puntj (L292p Heythuysen)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21427 |
schoolhoofd |
bovenmeester:
boevemeister (L292p Heythuysen)
|
onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|