18681 |
sierlijke omslagdoek |
franjeldoek:
fraanjeldook (L292p Heythuysen)
|
omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20569 |
sigarenpijpje |
sigarenpijpje:
sigarepiepke (L292p Heythuysen)
|
sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28694 |
sikkel |
(het/de) kromme:
krom (L292p Heythuysen)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
20791 |
sinaasappel |
appelesien:
appellesien (L292p Heythuysen)
|
sinaasappel [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
19420 |
sintel |
sintel:
zintel (L292p Heythuysen)
|
Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
25047 |
sissen |
fluiten:
fluiten (L292p Heythuysen)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21444 |
sjacheraar |
sjachelaar:
ps. niet omgespeld! Boven de ë staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
sjachelĭër (L292p Heythuysen)
|
sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21581 |
sjacheren |
sjachelen:
sjachele (L292p Heythuysen)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
sjalot (L292p Heythuysen),
mv -te
sjalot (L292p Heythuysen),
sjarlot:
sjarlot (L292p Heythuysen)
|
[DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)]
I-7
|
17870 |
slaan |
slaan:
bunt ɛn blaouw gəslāgə (L292p Heythuysen),
slaon (L292p Heythuysen)
|
bont en blauw geslagen [RND] || slaan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|