e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

Gevonden: 3558
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
echo galm: galm (Heythuysen) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echte koekoeksbloem koekoeksbloem: kukuksblom (Heythuysen) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot mens: de mins (Heythuysen), mins (Heythuysen, ... ) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] III-2-2
echtgenote vrouw: de vrouw (Heythuysen), wijf: mien - = minachtend  wief (Heythuysen) (vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] III-2-2
eekhoorn eekhoorntje: eikörke (Heythuysen, ... ), eikø͂ͅrke (Heythuysen), zeikpoes: zei(k)poes (Heythuysen), zeikpoes (Heythuysen) eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] III-4-2
eeltwrat, zweelwrat zweelwrat: zwē̜lvrat (Heythuysen) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aanmerking maken afsnauwen: aafsnaojen (Heythuysen) iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)] III-1-4
een bevel opvolgen luisteren: luisteren (Heythuysen) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-3-1
een borrel drinken proeven: preuve (Heythuysen), preuvə (Heythuysen) jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən bu̞tram smēͅrə (Heythuysen) smeren [RND] III-2-3