25024 |
echo |
galm:
galm (L292p Heythuysen)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
koekoeksbloem:
kukuksblom (L292p Heythuysen)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
mens:
de mins (L292p Heythuysen),
mins (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
de vrouw (L292p Heythuysen),
wijf:
mien - = minachtend
wief (L292p Heythuysen)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eikörke (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
eikø͂ͅrke (L292p Heythuysen),
zeikpoes:
zei(k)poes (L292p Heythuysen),
zeikpoes (L292p Heythuysen)
|
eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
zweelwrat:
zwē̜lvrat (L292p Heythuysen)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
18942 |
een aanmerking maken |
afsnauwen:
aafsnaojen (L292p Heythuysen)
|
iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21811 |
een bevel opvolgen |
luisteren:
luisteren (L292p Heythuysen)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
proeven:
preuve (L292p Heythuysen),
preuvə (L292p Heythuysen)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən bu̞tram smēͅrə (L292p Heythuysen)
|
smeren [RND]
III-2-3
|