18945 |
gemeen |
slecht:
slecht (L292p Heythuysen)
|
slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18958 |
gemene vrouw |
heks:
heks (L292p Heythuysen)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gemoed (L292p Heythuysen)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18817 |
genoegen (doen) |
plezier:
plezier (L292p Heythuysen)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18939 |
gereed |
vaardig:
vèrdig (L292p Heythuysen)
|
klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zōr męlk (L292p Heythuysen),
zōr męlǝk (L292p Heythuysen)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruiktj sjpek (L292p Heythuysen)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
gerookte paling:
geruikte paoling (L292p Heythuysen),
paling:
paoling (L292p Heythuysen)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gɛrst (L292p Heythuysen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruutjeskleid (L292p Heythuysen)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|