e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aureool heiligenschijn: inne hillige sjrieën (Hoensbroek) De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)] III-3-3
averechts, achterstevoren averechts: averechts (Hoensbroek), verkeerd: verkierd (Hoensbroek), verkiêrd (Hoensbroek) niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] III-4-4
avondgebed avondgebed: oavendgebed (Hoensbroek) Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
avondmaal avondeten: aovendaete (Hoensbroek), aoventaete (Hoensbroek), oaventêête (Hoensbroek), avondseten: aovesète (Hoensbroek) de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)] III-2-3
avondspin geluksspin: eigen spellingsysteem  gelŭkssjpin (Hoensbroek), geluksspinnetje: ee geluks-sjpinke (Hoensbroek), spin: WLD Men zegt het Duitse spreekwoord: Spinne am Morgen bringt Kummer und Sorgen, Spinne am Abend bringt Glück am dritten Tage  sjpin (Hoensbroek) spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)] III-4-2
avondtriduüm avondtridum: oavendtrieëdijum (Hoensbroek) Een godvruchtige oefening op drie achtereenvolgende avonden, avondtriduüm. [N 96B (1989)] III-3-3
avondwake avondmis: oavendmes vuuër ... (Hoensbroek), bedens: beeës (Hoensbroek) De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)] III-3-3
azijn edik: eâk (Hoensbroek) azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)] III-2-3
baaien onderrok baaien (bn.): baaie (Hoensbroek), baaien rok: baaie rok (Hoensbroek), baaie-rok (Hoensbroek), baaierok (Hoensbroek), baaje rok (Hoensbroek), bui-je rok (Hoensbroek) onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)] III-1-3
baalschort baalscholk: balsjolk (Hoensbroek), baalzak: balzak (Hoensbroek), balenscholk: baale-sjôlk (Hoensbroek), zakkenscholk: zakkesjolk (Hoensbroek) voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)] III-1-3