19668 |
lade |
schot:
šōͅt (Q039p Hoensbroek)
|
tafella [DC 53a (1978)]
III-2-1
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
liejeg sjoon (Q039p Hoensbroek),
liēëg sjoon (Q039p Hoensbroek),
lîêg sjoon (Q039p Hoensbroek)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
lage klomp:
līǝgǝ [klomp] (Q039p Hoensbroek),
riemenklomp:
rēmǝ[klomp] (Q039p Hoensbroek)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
lage klomp:
liejeg klŏmpe (Q039p Hoensbroek),
lîêg klompe (Q039p Hoensbroek),
riemenklomp:
reeme-klômp (Q039p Hoensbroek)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zomp (Q039p Hoensbroek)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
lage, natte grond:
liǝgǝ nātǝ gront (Q039p Hoensbroek),
zure beemd:
zȳrǝ bēmt (Q039p Hoensbroek)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
30067 |
lagenmaat |
laagverdeling:
lǭǝx˲vǝrdēleŋ (Q039p Hoensbroek),
metselstrepen:
mɛtsǝlštrīǝpǝ (Q039p Hoensbroek)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|
30068 |
lagenverdeellat |
rijlat:
rijlat (Q039p Hoensbroek)
|
Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.]
II-9
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
lak-sjoon (Q039p Hoensbroek),
lakschjoon (Q039p Hoensbroek),
laksjoon (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lam (Q039p Hoensbroek),
lamp (Q039p Hoensbroek),
lammetje:
lɛmkǝ (Q039p Hoensbroek),
schaapje:
šø̄ǝpkǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|