22458 |
mei |
meivlag:
meivlag (Q039p Hoensbroek)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māt (Q039p Hoensbroek)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24331 |
meikever |
meikever:
d’r mei-keēëver (Q039p Hoensbroek),
Additie bij vraag 119: Intens naar iets zoeken
zeuke wiej inne mei-keēëver (Q039p Hoensbroek)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever, idiom. [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21699 |
meineed |
meineed:
meineed (Q039p Hoensbroek)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
21700 |
meineed plegen |
een valse eed afleggen:
valsen eed aafleggen (Q039p Hoensbroek)
|
een meineed doen, een valse eed afleggen [N 96D (1989)]
III-3-1
|
20309 |
meisje |
meidje:
mēͅtjə (Q039p Hoensbroek)
|
meisje; Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
min lēfstə (Q039p Hoensbroek),
meidje:
zien maedje (Q039p Hoensbroek)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
min ānštōͅndə (Q039p Hoensbroek)
|
(Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18622 |
meisjesmuts met afhangende strook |
kapmuts:
kapmutsj (Q039p Hoensbroek)
|
meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
kanten broek:
kante brook (Q039p Hoensbroek),
meidjesbroek:
mēētjesbrook (Q039p Hoensbroek)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|