e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onstuimige lucht de lucht is wild: de lŏch is wild (Hoensbroek), wilde lucht: wil locht (Hoensbroek) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontbijt eerste koffie, de -: d⁄n ierste kôfie (Hoensbroek), morgenskoffie, de -: mörgeskoffee (Hoensbroek) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: pèperkōōk (Hoensbroek), schijtkoek: sjietkōōk (Hoensbroek) peperkoek [N 29 (1967)] III-2-3
ontbost terrein met een schop omwerken omgraven: ømgrāvǝ (Hoensbroek), uitgraven: ūǝtggrāvǝ (Hoensbroek), uitrotten: ūtrǫtǝ (Hoensbroek) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen breken: brēǝkǝ (Hoensbroek), brē̜kǝ (Hoensbroek), ontginnen: ontgenǝ (Hoensbroek), stropen: strøi̯pǝn (Hoensbroek), štrø̄pǝ (Hoensbroek) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontginningsploeg breekploeg: brē ̞ǝk[ploeg] (Hoensbroek) De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15] I-1
onthoudingsdag onthoudingsdag: ònthoudingsdaag (Hoensbroek), quatertemperdag: kwatertemperdoag (Hoensbroek) Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)] III-3-3
ontlasting hebben afgaan: aafgoan (Hoensbroek), uitgaan: oeëtgoa (Hoensbroek) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)] III-1-1
ontsmettingsmiddel kalksel: kalksǝl (Hoensbroek), kelksel: kɛlǝksǝl (Hoensbroek), vitriool: vitriul (Hoensbroek) Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b] I-4
ontvangen beuren: beuren (Hoensbroek), ontvangen: ontvangen (Hoensbroek) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] III-3-1