25175 |
onstuimige lucht |
de lucht is wild:
de lŏch is wild (Q039p Hoensbroek),
wilde lucht:
wil locht (Q039p Hoensbroek)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
d⁄n ierste kôfie (Q039p Hoensbroek),
morgenskoffie, de -:
mörgeskoffee (Q039p Hoensbroek)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20814 |
ontbijtkoek, peperkoek |
peperkoek:
pèperkōōk (Q039p Hoensbroek),
schijtkoek:
sjietkōōk (Q039p Hoensbroek)
|
peperkoek [N 29 (1967)]
III-2-3
|
33719 |
ontbost terrein met een schop omwerken |
omgraven:
ømgrāvǝ (Q039p Hoensbroek),
uitgraven:
ūǝtggrāvǝ (Q039p Hoensbroek),
uitrotten:
ūtrǫtǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a]
I-8
|
33711 |
ontginnen |
breken:
brēǝkǝ (Q039p Hoensbroek),
brē̜kǝ (Q039p Hoensbroek),
ontginnen:
ontgenǝ (Q039p Hoensbroek),
stropen:
strøi̯pǝn (Q039p Hoensbroek),
štrø̄pǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
32638 |
ontginningsploeg |
breekploeg:
brē ̞ǝk[ploeg] (Q039p Hoensbroek)
|
De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15]
I-1
|
23941 |
onthoudingsdag |
onthoudingsdag:
ònthoudingsdaag (Q039p Hoensbroek),
quatertemperdag:
kwatertemperdoag (Q039p Hoensbroek)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17706 |
ontlasting hebben |
afgaan:
aafgoan (Q039p Hoensbroek),
uitgaan:
oeëtgoa (Q039p Hoensbroek)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33002 |
ontsmettingsmiddel |
kalksel:
kalksǝl (Q039p Hoensbroek),
kelksel:
kɛlǝksǝl (Q039p Hoensbroek),
vitriool:
vitriul (Q039p Hoensbroek)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
21688 |
ontvangen |
beuren:
beuren (Q039p Hoensbroek),
ontvangen:
ontvangen (Q039p Hoensbroek)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|