e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rotten, van fruit verschrompelen: ideosyncr.  verschrômpelen (Hoensbroek), verschrumpelen: versjrumpele (Hoensbroek) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
rouw dragen rouw dragen: rouw droagen (Hoensbroek), ròw drage (Hoensbroek) Rouw dragen. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwbrief doodsbrief: doeëdsbreef (Hoensbroek), dutsbrief (Hoensbroek) De rouwbrief. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwkrans krans: krans (Hoensbroek, ... ) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwpoffer/rouwmuts rouwmuts: rouwmutsj (Hoensbroek), rouwmötsj (Hoensbroek) muts met poffer, minder kostbaar of minder uitgedost dan de grote witte muts, die bij rouwgelegenheden wordt gedragen [rouwpoffer] [N 25 (1964)] III-2-2
rouwsluier rouwsluier: ròwsjluier (Hoensbroek), voile: voile (Hoensbroek) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
rouwsluier aan een hoed sluier: sjluijer (Hoensbroek), voile: de vaal (Hoensbroek), voal (Hoensbroek) rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)] III-2-2
roux roux: ròw (Hoensbroek) Hoe noemt u het met vet of boter bruin gemaakt meel, dat dient om soep of groenten klaar te maken? [N 104 (2000)] III-2-3
royaal royaal (<fr.): riaal (Hoensbroek) royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenhoedje rozenkrans: (zich) inne roeëzekrans (beëne) (Hoensbroek) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3