e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoteltje schoteltje: sjuttelke (Hoensbroek) schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)] III-2-1
schouder schouder: de schouders ophaolen (Hoensbroek) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-1
schoudermanteltje pelerine (<fr.): pellerien (Hoensbroek, ... ), pelerinetje (<fr.): pellerientje (Hoensbroek) schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
schraag bok: bǫk (Hoensbroek  [(meervoud: bø̜k)]  ) Uit hout of metaal vervaardigd gestel, bestaande uit twee driehoekige steunen die met elkaar verbonden zijn. Twee of meer schragen vormen de basis voor de werkvloer van de schraagsteiger. [N 32, 7b; monogr.] II-9
schraagsteiger voetsteiger: vōt[steiger] (Hoensbroek) Kleine, lage werkvloer, samengesteld uit schragen en planken. Volgens de invuller uit Q 19 wordt de schraagsteiger vooral binnenshuis gebruikt door bijvoorbeeld de stucadoor. [N 32, 7a; monogr.] II-9
schrabsel afval: āfval (Hoensbroek), haren: hǭrǝ (Hoensbroek) De afgekrabde opperhuid met haren. De lange haren worden soms bewaard en tot borstels e.d. verwerkt of verkocht. [N 28, 29; monogr.] II-1
schreeuwen kwaken: kwake (Hoensbroek), kwieken: kwīkǝ (Hoensbroek) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] I-12, III-3-1
schrijven schrijven: sjrieëve (Hoensbroek) Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)] III-3-1
schrijvertje schrijvertje: sjrīēëverke (Hoensbroek) schrijvertje: Hoe noemt u in uw dialect het zilveren torretje dat in groepjes kringelende bewegingen maakt op het wateroppervlak? Het lijf van het insect ligt op het water waardoor de pootjes niet te zien zijn. [N100 (1997)] III-4-2
schrikachtig schuw: šȳ (Hoensbroek) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9