22722 |
woonwagen |
woonwagen:
woênwagen (Q039p Hoensbroek)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
wuərt (Q039p Hoensbroek)
|
woord [RND]
III-3-1
|
21014 |
wormstekig |
aangestoken:
ideosyncr.
aangestaöke (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
de wormen zitten derin:
de wurm zitte drin (Q039p Hoensbroek),
de wormen zitten erin:
de wurm zitte drin (Q039p Hoensbroek),
het fruit heeft worm:
het freut hēēët wòrm (Q039p Hoensbroek),
wormen hebben:
het freut hēēët wòrm (Q039p Hoensbroek)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst vullen:
wujs vølǝn (Q039p Hoensbroek),
worst(en) maken:
wørš mākǝn (Q039p Hoensbroek)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstelen (Q039p Hoensbroek)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
hakken:
hakǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
de wòrtele (Q039p Hoensbroek),
ideosyncr.
wortel (Q039p Hoensbroek)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24736 |
wortelhals |
hals:
d’r hals (Q039p Hoensbroek),
kraag:
ideosyncr.
kraag (Q039p Hoensbroek)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33718 |
wortelklomp van een struik |
handaar:
handǭr (Q039p Hoensbroek),
vot:
vot (Q039p Hoensbroek),
wortelkluit:
wortǝlklyǝt (Q039p Hoensbroek)
|
[N 27, 9c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
moortjes:
muuərkes (Q039p Hoensbroek),
moren:
moere (Q039p Hoensbroek)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|