20455 |
buitenechtelijk kind |
bastaard:
bastaard (Q039p Hoensbroek),
voorkind:
veurkind (Q039p Hoensbroek)
|
een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18523 |
buitenzak op een jas |
jassentas:
jassetes (Q039p Hoensbroek),
jassetesj (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek)
|
buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24135 |
buizerd |
buizerd:
buuzer (Q039p Hoensbroek),
būūzer (Q039p Hoensbroek)
|
buizerd || buizerd (54 grote, plompe, slome vogel; brede vleugels en korte staart; vaak op paaltjes in weilanden; vaak te zien; broedt zeldzaam in bossen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
25462 |
bul waarmee men de ribben in stukken hakt |
mes:
mɛts (Q039p Hoensbroek),
snijmes:
snī-jmɛts (Q039p Hoensbroek)
|
Met deze bijl kan ook een soort hakmes bedoeld worden. [N 28, 105]
II-1
|
25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
bulderen (Q039p Hoensbroek)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30087 |
bult |
bult:
bølt (Q039p Hoensbroek),
knobbel:
knubǝl (Q039p Hoensbroek),
knode:
knǫǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Naar voren komend gedeelte van het metselwerk van een muur. Bulten in een muur kunnen ontstaan door onnauwkeurig metselwerk. Ook door ouderdom of verzwakking van het metselwerk kunnen muren uitzetten en zo bulten ontwikkelen. [N 31, 47b]
II-9
|
21118 |
bundel groenten |
bos:
ideosyncr.
boes (Q039p Hoensbroek),
bôs (Q039p Hoensbroek),
bussel:
bussel (Q039p Hoensbroek),
ideosyncr.
bussel (Q039p Hoensbroek),
wis:
evt
wusj (Q039p Hoensbroek)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boender (Q039p Hoensbroek),
hectare grond:
100 hectare grônd (Q039p Hoensbroek)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21703 |
buren (ww.?) |
nabuur:
naober (Q039p Hoensbroek)
|
buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21507 |
burgemeester |
burgemeester:
burgemeester (Q039p Hoensbroek)
|
het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)]
III-3-1
|