e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrede schrede: schree (Hoepertingen), schreej (Hoepertingen) een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)] III-1-2
schreeuwen keken: kiǝkǝ (Hoepertingen), kiɛ.kǝ (Hoepertingen), kēkǝ (Hoepertingen) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12
schrijfgerei houtassen: hǭǝt˱asǝ (Hoepertingen) De verschillende materialen en voorwerpen waarmee de aangeleverde zakken graan in de molen van een kenmerk worden voorzien. In Q 95 schrijft men de initialen van de klant of het huisnummer op de zakken. Dit kenteken noemt de molenaar een label (lā.bǝl). In P 120 bevestigt men een etiket (ętǝkɛt) aan de zakken.' [Coe 177; Grof 275] II-3
schrijven schrijven: schrijven (Hoepertingen) Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)] III-3-1
schrikachtig (een) schouwe: skoǝ (Hoepertingen) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeljaar schrikkeljaar: sxri‧kəlju‧wər (Hoepertingen) Schrikkeljaar. [ZND 06 (1924)] III-3-2
schrobbezem schrobborstel: skrup˂boͅsəl (Hoepertingen) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] III-2-1
schroeien branden: bja:nən (Hoepertingen), bjānən (Hoepertingen), versnerken: vərsnørkə (Hoepertingen) schroeien [ZND 06 (1924)] || schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] III-2-1
schuchter bang: ook materiaal znd 21, 36  bang (Hoepertingen), bleu: ook materiaal znd 21, 36  bløj (Hoepertingen) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek uiteenschudden: ǫtęi̯ǝ.nsxø̜dǝ (Hoepertingen) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1