20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsien (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
sinaasappel [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
singel:
seŋǝl (P188p Hoepertingen)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
33993 |
singel voor de paardedeken |
ceintuur:
ceintuur (P188p Hoepertingen),
singel:
seŋǝl (P188p Hoepertingen)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
23399 |
sint-annabeeld |
sint-anna-te-drien:
st Anna ten drieen (P188p Hoepertingen),
st anna ten drieën (P188p Hoepertingen)
|
De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23400 |
sint-jozefbeeld |
heilige jozef:
H jozef (P188p Hoepertingen),
h jozef (P188p Hoepertingen),
heilige jozef (P188p Hoepertingen)
|
Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22799 |
sint-maarten |
sinte-maarten:
sinte matte (P188p Hoepertingen)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
sint-peejter (P188p Hoepertingen),
sinte-pieter:
sinte pétér (P188p Hoepertingen)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
krik:
krieken (P188p Hoepertingen),
schever:
scheevers (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
schejevers (P188p Hoepertingen)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
si‧ndərkla‧wəs (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)]
III-3-2, III-3-3
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
səloͅtə (P188p Hoepertingen)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|