e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tonen laten zien: loate zien (Hoepertingen) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] III-1-1
tong van een schoen tong: tong (Hoepertingen) Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3
tonneau tonneau: tonō (Hoepertingen) Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.] I-13
torenhaan t hantje van dn taore?].: wendhoan (Hoepertingen, ... ) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits kerktoren: keͅrktōͅn (Hoepertingen), kèrktoan (Hoepertingen) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: keͅrkloͅk (Hoepertingen), kèrkklok (Hoepertingen) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
tornen lossnijden: lōssnǫjǝ (Hoepertingen) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
tortelduif tortelduif: totteldoͅf (Hoepertingen, ... ), toͅtəldouf (Hoepertingen) Een tortelduif. [ZND A1 (1940sq)] || tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)] III-3-2, III-4-1
touwtjespringen koordspringen: /  koad sprenge (Hoepertingen) / [SND (2006)] III-3-2
tralie tralie: trøͅlə (Hoepertingen) een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)] III-2-1