e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dode lijk: lijk (Hoepertingen) het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 115 (2003)] III-2-2
dodenhuisje doodshuisje: deudsheuske (Hoepertingen, ... ) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
doedelzak doedelzak: doedelzak (Hoepertingen) het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak] [N 112 (2006)] III-3-2
doek doek: duk (Hoepertingen) doek [ZND 01 (1922)] III-1-3
doel bij verstoppertje spelen pot: pot (Hoepertingen) het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] III-3-2
doelloos friemelen frutselen: frutsele (Hoepertingen) Doelloos met de handen spelen (haffelen, friemelen, krawietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
doen vechten aaneenzetten: Van Dale: aaneenzetten, 3. (gew.) tegen elkaar ophitsen.  zatən hɛilə buil anə ga.ŋk (Hoepertingen), op stelten zetten: Jonger.  zatən hɛilə buil up stɛ.ltə (Hoepertingen) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
doffer, mannelijke duif duif: mv.  duivən (Hoepertingen), duifhaan/-hoorn: devown (Hoepertingen), dəvu‧ən (Hoepertingen) duif, mannetje [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
dogkar dogkar: doq˱kār (Hoepertingen) Tweewielig licht rijtuig, meestal zonder kap, voor vier personen die rug aan rug zitten. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 5; N G, 51; L 27, 33; L 36, 70; L1a-m; monogr.] I-13
dokteren dokteren: doktore (Hoepertingen) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 107 (2001)] III-1-2