e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omslagdoek (alg.) neusdoek: nøsduk (Hoepertingen), sjaal: sjal (Hoepertingen) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omweiden herzetten: hɛrzętǝ (Hoepertingen) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten draaien: drē̜ǝ (Hoepertingen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbewolkt klaar: kleer (Hoepertingen), kli‧jər (Hoepertingen) klaar, helder [ZND 01 (1922)], [ZND 19A (1936)] III-4-4
ondergoed ondergoed: ondergoed (Hoepertingen) Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] III-1-3
onderhaam onderhaam: ǫndǝrhǭǝm (Hoepertingen) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen marchanderen (<fr.): Van Dale: marchanderen (&lt;Fr.), dingen; loven en bieden, pingelen.  marsjandijerə (Hoepertingen) marchanderen [ZND 01 (1922)] III-3-1
onderhemd hemd: himə - hijməs (Hoepertingen) hemd (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpeluw: hø&#x0304pəleŋ (Hoepertingen), høͅi̯pəleŋ (Hoepertingen) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
onderlip onderlip: onderlip (Hoepertingen) Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)] III-1-1