23284 |
patroonheilige, kerkpatroon |
patroon (<fr.):
eene patroân (P188p Hoepertingen),
eene patrôon (P188p Hoepertingen),
baas (m)
inne patron (P188p Hoepertingen),
baas = mannelijk
z. toel. (P188p Hoepertingen),
heilige (m)
inne patroon (P188p Hoepertingen),
heilige = mannelijk
z. toel. (P188p Hoepertingen),
model = onzijdig
z. toel. (P188p Hoepertingen)
|
Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || In het Nederlands heeft patroon drie betekenissen: een heilige, een model (bij naaisters) en een baas; welke heeft het in uw dialect en welk geslacht heeft het in elk van die betekenissen? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
23285 |
paus |
paus:
de poos (P188p Hoepertingen),
de poâs (P188p Hoepertingen),
po[u}s (P188p Hoepertingen)
|
De paus. [ZND 40 (1942)] || Een paus. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
33492 |
peer, soorten |
peer:
peeər (P188p Hoepertingen),
peər (P188p Hoepertingen)
|
[ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)]
I-7
|
20414 |
peetoom |
peteren:
petrə (P188p Hoepertingen),
peͅtrə (P188p Hoepertingen),
pøͅtrə (P188p Hoepertingen)
|
peter (doopvader) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
pōͅ:wət (P188p Hoepertingen),
pōͅu̯t (P188p Hoepertingen),
poͅət (P188p Hoepertingen)
|
meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
26372 |
peilmerk |
pegelnagel:
pɛjgǝlnɛǝgǝl (P188p Hoepertingen)
|
Een van overheidswege aangebracht merkteken in de vorm van een nagel, bout (l 371) of ingemetselde steen (l 368) waarmee het hoogst toelaatbare waterpeil wordt aangegeven. Volgens Coenen (pag. 52) gold het systeem van de peilnagel niet in Nederland. Men kende daar wel een schaallat waarop men steeds het peil kon aflezen. [Vds 54; Jan 54; Coe 40; Grof 70]
II-3
|
30887 |
pek |
pek:
pę̄k (P188p Hoepertingen),
teer:
tiǝr (P188p Hoepertingen)
|
De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38]
II-10
|
30885 |
pekdraad |
pekdraad:
pę̄kdrǭt (P188p Hoepertingen)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
34116 |
penis van de stier |
schacht:
sxā.x (P188p Hoepertingen)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21415 |
pennenhouder |
pennensteel:
pennesteel (P188p Hoepertingen),
pennenstok:
pennestok (P188p Hoepertingen)
|
pennenhouder [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|