18133 |
schram |
krets:
krets (P188p Hoepertingen)
|
Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab, krets). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
kretsen:
kretse (P188p Hoepertingen)
|
Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, (s)krassen, krabbe(le)n). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
schrede:
schree (P188p Hoepertingen),
schreej (P188p Hoepertingen)
|
een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
keken:
kiǝkǝ (P188p Hoepertingen),
kiɛ.kǝ (P188p Hoepertingen),
kēkǝ (P188p Hoepertingen)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
26643 |
schrijfgerei |
houtassen:
hǭǝt˱asǝ (P188p Hoepertingen)
|
De verschillende materialen en voorwerpen waarmee de aangeleverde zakken graan in de molen van een kenmerk worden voorzien. In Q 95 schrijft men de initialen van de klant of het huisnummer op de zakken. Dit kenteken noemt de molenaar een label (lā.bǝl). In P 120 bevestigt men een etiket (ętǝkɛt) aan de zakken.' [Coe 177; Grof 275]
II-3
|
21768 |
schrijven |
schrijven:
schrijven (P188p Hoepertingen)
|
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
33816 |
schrikachtig |
(een) schouwe:
skoǝ (P188p Hoepertingen)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
22482 |
schrikkeljaar |
schrikkeljaar:
sxri‧kəlju‧wər (P188p Hoepertingen)
|
Schrikkeljaar. [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
19536 |
schrobbezem |
schrobborstel:
skrup˂boͅsəl (P188p Hoepertingen)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19411 |
schroeien |
branden:
bja:nən (P188p Hoepertingen),
bjānən (P188p Hoepertingen),
versnerken:
vərsnørkə (P188p Hoepertingen)
|
schroeien [ZND 06 (1924)] || schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|