33594 |
tomaat |
tomaat:
tomat (P188p Hoepertingen),
tomatə (P188p Hoepertingen)
|
[ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22658 |
toneelspel |
spel:
spel (P188p Hoepertingen)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
loate zien (P188p Hoepertingen)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (P188p Hoepertingen)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34649 |
tonneau |
tonneau:
tonō (P188p Hoepertingen)
|
Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.]
I-13
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
wendhoan (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
kerktoren:
keͅrktōͅn (P188p Hoepertingen),
kèrktoan (P188p Hoepertingen)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkklok:
keͅrkloͅk (P188p Hoepertingen),
kèrkklok (P188p Hoepertingen)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29108 |
tornen |
lossnijden:
lōssnǫjǝ (P188p Hoepertingen)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
tortelduif:
totteldoͅf (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
toͅtəldouf (P188p Hoepertingen)
|
Een tortelduif. [ZND A1 (1940sq)] || tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)]
III-3-2, III-4-1
|