e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3596
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstel borstel: boͅsəl (Hoepertingen) borstel [ZND 01 (1922)] III-2-1
borstelig haar stekelhaar: stiekelhoar (Hoepertingen) Borstelig haar (stekelhaar, pinhaar). [N 109 (2001)] III-1-1
borstkas borst: bo.s (Hoepertingen), bo:s (Hoepertingen) borst [ZND 01 (1922)] || een borst [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫrstnęt (Hoepertingen) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: bǫrstrim (Hoepertingen) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10
borsttuig gareel: grięl (Hoepertingen) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: fløris (Hoepertingen) pleuris [ZND 05 (1924)] III-1-2
borstzak(je) maaltje: molkə (Hoepertingen) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: bō.s (Hoepertingen), bǫs (Hoepertingen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęi̯.s (Hoepertingen), blęs (Hoepertingen) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9