18945 |
gemeen |
gemeen:
gəme[i}n (P188p Hoepertingen),
ook materiaal znd 23, 79
gəmɛjn (P188p Hoepertingen)
|
gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gəmɛjntə (P188p Hoepertingen)
|
gemeente [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
kwaad wijf:
dazə kuət wɛjf (P188p Hoepertingen),
serpent:
təs ə serpent (P188p Hoepertingen)
|
Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)]
III-1-4
|
18165 |
genezen |
genezen:
gənijəzə (P188p Hoepertingen)
|
genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
winning:
weneŋ (P188p Hoepertingen)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepensioneert (P188p Hoepertingen),
gepensjenîerd (P188p Hoepertingen)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prɛ̄.s˱dyr (P188p Hoepertingen)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gəromtə (P188p Hoepertingen)
|
geraamte [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
kli(j)ər (P188p Hoepertingen),
kli.jər (P188p Hoepertingen),
vaardig:
vjadiX (P188p Hoepertingen)
|
klaar [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)] || vaardig [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
29055 |
geren |
stukje inzetten:
støkskǝ ęjnzętǝ (P188p Hoepertingen)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|