e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gerookte paling gerookte paling: gerökte pwoling (Hoeselt), paling: pwo’llëng (Hoeselt) paling || panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
gerst gerst: gā.s (Hoeselt) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gerstebier bier van gerst: bier van gios (Hoeselt), gerstebier: ghesebier (Hoeselt) gerstenbier [ZND 24 (1937)] III-2-3
geruite jurk ruitjeskleed: ruitjeskleed (Hoeselt) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschiedenis vertelseltje: een heel schoon vertelselke vertelle (Hoeselt), n vertelselke vertellen (Hoeselt) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geslacht familie: femilje (Hoeselt), fëmielë (Hoeselt) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) klavieren: klavierë (Hoeselt), spel: speel (Hoeselt) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben poepen: poeppë (Hoeselt) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsrijpe koe vaars: vi̯ǫs (Hoeselt) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesloten kapelletje? kapel: këpel (Hoeselt), kapelletje: kĕpèllĕke (Hoeselt), kŭpelëkë (Hoeselt) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3