e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nemen, pakken nemen: De informant geeft tevens de vorm gepakt op (i.p.v. genomen).  neme (Hoeselt), pakken: pakken (Hoeselt), nemen wordt volgens de informant niet - of althans heel weinig - gebruikt.  pakke (Hoeselt) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nerf van een blad nerf: nerf (Hoeselt) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3
nest, hoeveelheid jongen nest: nes (Hoeselt) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2
nestelen nest maken: nès maoke (Hoeselt) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1
nestkastje nestkastje: nèskaske (Hoeselt), vogelkast: vogelkas (Hoeselt) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1
nestverlater takkeling: takkeléng (Hoeselt), vlieger: vlieger (Hoeselt) in staat zijn om uit het nest te vliegen, gezegd van jonge volgels (vlug, stug, uitgevlogen, uitladen) [N 83 (1981)] || op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1
neus (spotnamen) gevel: gêvël (Hoeselt), neus wie een aardbeer: ebber = aardbei.  noas wij en ebber (Hoeselt) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] || Spotbenamingen voor de neus [N 109 (2001)] III-1-1
neus van een schoen tip: tip (Hoeselt), top: toep (Hoeselt) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neuskotten: nōāskoeter (Hoeselt), neuskotten wie een kelderkot: noaskoeter wij e kallerkoet (Hoeselt) Neusgaten (neuskoeten, -luiken). [N 109 (2001)] || Spotbenamingen voor de neus [N 109 (2001)] III-1-1
neusklem praam: prǭu̯m (Hoeselt), ring: rēŋk (Hoeselt), ręŋk (Hoeselt) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11