18926 |
prutsen |
prullen:
preulle (Q077p Hoeselt),
smodderen:
smoddĕre (Q077p Hoeselt)
|
ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18908 |
prutser |
klaas:
klwos (Q077p Hoeselt)
|
iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
gesmodder:
gesmodder (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt)
|
slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20311 |
puber |
jong meidje:
jonk mètske (Q077p Hoeselt),
jonge jong:
jonge jong (Q077p Hoeselt),
jonge mens:
jonge mins (Q077p Hoeselt),
koot kind:
kood kènd (Q077p Hoeselt),
kootjong:
kood jùnk (Q077p Hoeselt),
snotbel:
snotbel (Q077p Hoeselt)
|
iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
20651 |
pudding |
fleau (?):
flôo (Q077p Hoeselt)
|
pudding gemaakt van suiker, melk en eieren
III-2-3
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
puimsteen (Q077p Hoeselt),
pø̜̄mstęjn (Q077p Hoeselt)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
brobbels:
broebbĕle (Q077p Hoeselt)
|
Puistjes (bobbels, broebels, bulten). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
pylovər (Q077p Hoeselt)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
punès (Q077p Hoeselt),
pënêes (Q077p Hoeselt)
|
Duimspijker. || een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26425 |
punt |
top:
top (Q077p Hoeselt)
|
De punt in de gleuf van het staakijzer van watermolens bij het balanceerwerk. [Vds 139]
II-3
|