e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tomaat tomaat: tëmattë (Hoeselt) tomaten I-7
tondeldoos tondeldoos: toͅndəldōs (Hoeselt) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
toneelspel komedie: këmédë (Hoeselt), kəmēdə (Hoeselt), Èn Hôessëlt ès allës këmédë, vùr të laachtë of vùr të grinsë: In Hoeselt is alles komedie, om te lachen of om te wenen.  këmédë (Hoeselt) een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)] || Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] || Toneel. III-3-2
tonen laten zien: leutte zien (Hoeselt), lùttë zien (Hoeselt), tonen: töne (Hoeselt, ... ) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 108 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-1
tong van een schoen tong: tong (Hoeselt, ... ) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] || Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3
toot kartoppen: kārtubǝ (Hoeselt) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
torenhaan t hantje van dn taore?].: dën kèrk-hôon (Hoeselt), dën twon-hôon (Hoeselt), hōān (Hoeselt) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits top: dën toep (Hoeselt) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: kerkklok (Hoeselt), kèrkklok (Hoeselt) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
tortelduif roekduif: roekdauf (Hoeselt, ... ), roekduifje: roekdeufke (Hoeselt, ... ), tortel: Frings  toͅtəl (Hoeselt) tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)] III-3-2, III-4-1