34282 |
veevoer verzamelen |
roppen:
rø̄.pǝ (Q077p Hoeselt)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
33358 |
veevoerkookketel |
fornuisketel:
fǝrnǭsketǝl (Q077p Hoeselt)
|
De ketel waarin het voer voor het vee gekookt en gemengd wordt. In deze ketel wordt ook wel de was gekookt. Soms worden het voer voor de koeien en dat voor de varkens in dezelfde ketel bereid, meestal echter niet; zie het lemma "varkensketel" (2.2.11). De ketel kan apart, los zijn of (moderner) vast (als een ronde bak met een deksel en een aftapkraan) met een vuur verbonden zijn dat er onder brandt. Aan dit laatste doen vooral de benamingen stookketel, stoomketel en machinesketel denken. De inhoud is dan 100 liter of meer, de hoogte van het geheel ongeveer 150 cm en de doorsnede ruim 100 cm. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5 A, 35b; N 4, 57; monogr.]
I-6
|
19431 |
vegen, keren |
keren:
kère (Q077p Hoeselt)
|
Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34244 |
vel op gekookte melk |
lies:
līs (Q077p Hoeselt)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
lies:
ook mat. van ZND 14, vr. 23
līs (Q077p Hoeselt)
|
velletje op melk [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
24919 |
veld, open land |
veld:
veld (Q077p Hoeselt)
|
veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22306 |
veldduif |
kets:
Ook: veldkets.
kets (Q077p Hoeselt),
veldkets:
veldkets (Q077p Hoeselt),
Sub kets: ook veldkets.
veldkets (Q077p Hoeselt)
|
Duif die veel op de akkers zit. || Veldduif.
III-3-2
|
21742 |
veldfles |
bidon (fr.):
bĕdong (Q077p Hoeselt)
|
een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23494 |
veldkruis |
kruis:
ĕ kruis (Q077p Hoeselt),
veldkruis:
veldkruis (Q077p Hoeselt)
|
Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
liewerk:
Frings
lēweͅrk (Q077p Hoeselt)
|
leeuwerik: veldleeuwerik (17,5 zeer bekend; overal op het open veld, talrijk op trek; prachtige, luide, langdurige zang hoog in de lucht [N 09 (1961)]
III-4-1
|