18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
sonnese klêr (Q077p Hoeselt),
`s zondagskleren:
soͅnəsklēr (Q077p Hoeselt),
goede kleren:
goei klêr (Q077p Hoeselt)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23339 |
zonde |
zonde:
mv: zùn
zondë (Q077p Hoeselt)
|
Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18890 |
zonder opzet |
niet voorspres:
nie veurre sprès (Q077p Hoeselt)
|
zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zwol (Q077p Hoeselt)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32455 |
zoolbeslag |
lap:
lap (Q077p Hoeselt)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|
28991 |
zoom |
boord:
brwot (Q077p Hoeselt)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
34620 |
zoom in de huif |
schuif:
šø̜̄i̯f (Q077p Hoeselt)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
19233 |
zorgen voor |
een moed houden:
enne mot hâge (Q077p Hoeselt)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20826 |
zout |
zout:
zaat (Q077p Hoeselt)
|
zout
III-2-3
|
20286 |
zuigfles |
fles:
de flês (Q077p Hoeselt),
flês (Q077p Hoeselt),
papfles:
papflĕĕs (Q077p Hoeselt)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|