e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kaarten steken foetelen: foetëlë (Hoeselt) de kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken] [N 112 (2006)] III-3-2
de kar wipt opslagen: (de kar) slyx˱ op (Hoeselt) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de kelder uitgraven de kelder uitschieten: kalǝr ǫwtšitǝ (Hoeselt) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de kerkgang maken de uitgang doen: autgank doen (Hoeselt), d`n awtgank doen (Hoeselt) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kerkgang uitzegenen toewijding: toewijding (Hoeselt) Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: de kruiswêch bêën (Hoeselt), de kruisweg doen: de kruiswèèg doen (Hoeselt) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mei vieren de mei steken: Sub mee: Ze steken de meiboom als de ruwbouw opgetrokken is.  dë mee stêkë (Hoeselt), meiboom steken: meeboom stêkë (Hoeselt) [De meiboom steken]. || de tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag [N 112 (2006)] III-3-2
de melk inhouden ophouden: ǫphājǝ (Hoeselt), optrekken: ǫptrękǝ (Hoeselt) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: løtǝ lōpǝ (Hoeselt) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dękǝ (Hoeselt) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9