e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen van tanden breken: brē̜kǝ (Holtum) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselende misgezangen wisselende: wisselende (Holtum), wisselende gezangen: wisselende gezange (Holtum) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
wisselvallig weer t weer staat te luimen]: loerachtig (Holtum), ⁄t weet niet wat it wilt (Holtum) niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] III-4-4
witte kaas, wrongel fluitkaas: Syst. WBD  fluitkaes (Holtum) Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte klaver, steenklaver wilde klee: weljǝ [klee] (Holtum) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool kappes: kappes (Holtum) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7
wittebrood weg: Syst. WBD  wèk (Holtum) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
woensdagx goensdag: goonsdig (Holtum) dag; woensdag [N 07 (1961)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen brakken: brakke (Holtum, ... ), viefig lopen: viffig (Holtum) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)] III-1-2
wolfsgebit, gebroken gebit gebroken gebit: gǝbrǭkǝ gǝbēt (Holtum) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10