e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1896
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krentenbrood krentenweg: Syst. WBD  krentewek (Holtum) Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3
krielkip krieltje: krilkǝ (Holtum) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
kroeshaar kroeshaar: kroesjhaor (Holtum) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols loops: luipsj (Holtum), løͅi̯ps (Holtum), løͅi̯pš (Holtum) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
kroonluchter kroonluchter: kroanluchter (Holtum), kroonluchter (Holtum) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kropgat krop: krǫp (Holtum) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruidwis kruidwis: kroetwösj (Holtum, ... ) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruin kruin: krūūn (Holtum) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruis gemacht: gemaks (Holtum), kruis: krys (Holtum) Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
kruisarmen van het spoorwiel speken: spęjkǝ (Holtum) De vier gekruiste balken midden in het spoorwiel van de rosmolen. [N D, 27] II-3