18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hoag sjoon (L325p Horn)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hoagǝ [klomp] (L325p Horn)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
#NAME?
hoag klompe (L325p Horn)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18349 |
hoge waterdichte schoen |
stevel:
sjtevele (L325p Horn)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33073 |
hok opbinden |
binden:
benjǝ (L325p Horn)
|
Het leggen van een band om de koppen van de schoven als deze in een hok bijeengezet worden. Het voorwerp van het werkwoord is steeds "hok, stuik". De volgorde van de varianten van het type binden is zoals in het lemma ''schoven binden'' (4.6.2). [N 15, 33; monogr.]
I-4
|
24324 |
hommel |
horzel:
hoorsel (L325p Horn)
|
hommel [SGV (1914)]
III-4-2
|
20524 |
homp brood |
brok:
brək (L325p Horn),
homp:
hómp (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19784 |
hond |
hond:
hondj (L325p Horn)
|
hond [SGV (1914)]
III-2-1
|
20614 |
honger hebben |
snui hebben:
ich höb sjnuije (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21043 |
honing |
honing:
honeŋ (L325p Horn)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|