e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proppenschieter klaptoet: klaptoet (Horn), knaptoet: knaptoe:t (Horn) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppenschieter. [BN 03] III-3-2
provisiekast spinde: špint (Horn) etenskast [Weijnen BN 01 (1938)] III-2-1
provisiekast, etenskast schap: schaap (Horn) schaprade [SGV (1914)] III-2-1
pruimen pruimen: prōēmə (Horn, ... ) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruis pruis: Pruus (Horn) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruises: Pruusjes (Horn) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutser sukkelaar: sukkelair (Horn) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
pruttelen lurken: lurkə (Horn, ... ), lurəkə (Horn) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pømpštęjn (Horn) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes brobbels: broebele (Horn), puistjes: puusjtsjes (Horn) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2