33791 |
teellid |
schacht:
šaxt (L325p Horn)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
33794 |
teelzak |
zak:
zak (L325p Horn)
|
[JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
tèn (L325p Horn),
tène (L325p Horn)
|
teen [SGV (1914)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21208 |
telegram |
telegram:
telegram (L325p Horn)
|
telegram [SGV (1914)]
III-3-1
|
32965 |
telen, verbouwen |
planten:
planten (L325p Horn)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
17632 |
tepel |
deem:
dēm (L325p Horn)
|
Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40]
I-9
|
34320 |
tepel, tet |
mem:
mɛm (L325p Horn)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
18127 |
tetanus |
klem:
de klem (L325p Horn)
|
Als in een wondje straatvuil komt, kan er een infectieziekte ontstaan. De wetenschappelijke naam van die ziekte is Tetanus. Hoe noemt men die ziekte in uw dialect? [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
33760 |
tetveulen |
zuigveulen:
zø̜i̯x˲vø̜̄lǝ (L325p Horn)
|
Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2]
I-9
|
19347 |
tevreden; tevredenheid |
content:
bön mer content (L325p Horn),
doe mer content (L325p Horn)
|
Hoe zegt men: Wees maar tevreden, jij! [N I (1964)]
III-1-4
|