17975 |
ziek |
ziek:
zeek (L325p Horn)
|
ziek [SGV (1914)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
ziekte:
zeekdje (L325p Horn)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
zail (L325p Horn)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
23617 |
zielboek |
dodenlijst:
doujeliest (L325p Horn)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieke (L325p Horn),
zien:
zaine (L325p Horn),
zĕn (L325p Horn)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziejaltjoar (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
ziebeuken (L325p Horn)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
pien inne ziej (L325p Horn)
|
zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)]
III-1-1
|
18680 |
zijden omslagdoek |
zijden plag:
zieje plak (L325p Horn)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34580 |
zijladder |
leiers:
lęi̯ǝrs (L325p Horn)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|