e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenhok duivenklep: (doeve)klip (Horn) (duiven)til [SGV (1914)] III-3-2
duivenslag duivenklep: duvǝklep (Horn) Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6
duivin, vrouwelijke duif duif: doef (Horn) wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: dul (Horn), dul zeen (Horn), ich wairdje zoa dul es eine kater (Horn), ich wairdje zoa dulle es eine kater (Horn), duizelig: duuzelig (Horn), duzelig (Horn), ich wairdje zoa duuzelig (Horn) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || duizeligheid [DC 60 (1985)] III-1-2
duizendblad hazegerf: hazegerf (Horn), hāzǝgɛrǝf (Horn) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad I-5, III-4-3
duizendpoot duizendpoot: eigen spellingsysteem  doezendjpoat (Horn) duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)] III-4-2
dunne sjaal foulard (fr.): foelaar (Horn) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous hoos: haoze (Horn) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
durven durven: durve (Horn) durven [SGV (1914)] III-1-4
duwen duwen: duje (Horn), düüjə (Horn) duwen [RND], [SGV (1914)] III-1-2