21566 |
winkelkorf |
kalebas:
een kelbaas (Q165p Horpmaal)
|
Korf of zak die aan de arm gedragen wordt wanneer men naar de winkel gaat. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
20654 |
witte kool |
witte kabuis:
witte kabous (Q165p Horpmaal),
witte kool:
witə køͅyl (Q165p Horpmaal)
|
[Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)]
I-7
|
18526 |
zak met klep |
steekmaal met klep:
stɛjkmo.l met klep (Q165p Horpmaal)
|
een zak met een klep [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18565 |
zakintast |
tegenzetsel:
tegenzetsel (Q165p Horpmaal)
|
de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18527 |
zakje net boven de buitenzak |
kleingeldmaal:
kleingeld moͅ.l (Q165p Horpmaal)
|
een zakje net boven de buitenzak (smokkelzakje, spoorzakje etc.) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20937 |
zijde spek |
zij:
zeͅi (Q165p Horpmaal)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18198 |
zitvlak van een broek |
kont:
kont (Q165p Horpmaal),
kruis:
kruis (Q165p Horpmaal),
zolder:
zolder (Q165p Horpmaal)
|
het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20845 |
zult, preskop |
geperste kop:
Geperste hoofdkaas
gepā.zdəkoͅp (Q165p Horpmaal)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
33618 |
zuring, groente |
sulker:
syləkər (Q165p Horpmaal)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
18537 |
zwart pak |
smoking:
smoking (Q165p Horpmaal)
|
zwarte pak, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|