21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kreeg:
kreeg (Q165p Horpmaal)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
luiden:
luien (Q165p Horpmaal)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
21564 |
eerste opbod |
eerste hoog:
den iensten heug (Q165p Horpmaal)
|
Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
33610 |
erf |
goed:
gut (Q165p Horpmaal)
|
I-7
|
18837 |
ernstig |
menens:
meene’s (Q165p Horpmaal)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint matte (Q165p Horpmaal)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
20586 |
fruit bewaren |
bleken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
bleeken (Q165p Horpmaal)
|
leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
19094 |
futloze jongen |
lummel:
da’s ne lummel (Q165p Horpmaal)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
22733 |
gaffel |
vork:
de vurk open (Q165p Horpmaal),
de vurk toe (Q165p Horpmaal)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
24483 |
geknotte wilg |
tjonkboom:
tjunkbûm (Q165p Horpmaal, ...
Q165p Horpmaal)
|
knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)]
III-4-3
|