e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neteldoek doek: dōk (Horst) Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.] II-7
neus neus: naas (Horst, ... ), nāās (Horst) neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
neus (spotnamen) gevel: gèvel (Horst), snotkokker: snotkoker (Horst) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neus van een schoen snuit: snōēt (Horst, ... ) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neusgaten: neusgate (Horst) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusvleugel neusvleugel: naasvleugel (Horst) neusvleugel [DC 01 (1931)] III-1-1
nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden neveldoeksen muts: [sic]  nebeldooksemuts (Horst) mutsje, nevelslinnen ~ met een plooienrand en kinbanden {afb} [nevelskepke, - kap, ievelskepke] [N 25 (1964)] III-1-3
nicht nicht: nicht (Horst), neen  nicht (Horst) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: nier (Horst) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niet goed gebroeid schrompelen: (het vel) sxrømpǝlt (Horst) Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.] II-1