e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkouden bevangen: bǝvaŋǝ (Horst), verkoud: ik bin verkält (Horst), snôôtverkeld (Horst), verkeld (Horst) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] I-9, III-1-2
verkwisten doordraaien: dorgədrɛit (Horst), gɛlt do.rgədrɛ:it (Horst), weggooien: weggoéje (Horst) geld opdoen (opmaken) [RND] || op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlegen bleu: bluuj (Horst, ... ), blūūj (Horst), schouw: schoow (Horst), verlegen: verléége (Horst) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) bleu: bleu (Horst) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verliezen verliezen: verleeze (Horst, ... ), verleze (Horst, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
vermaak lol: lol (Horst), plezier: plezeer (Horst) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4
vermengen dooreen maken: dooreín-make (Horst), schuddelen: schöddele (Horst) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4
vernielen vernielen: verneele (Horst) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
verplichting moeten: môtte (Horst) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
verpulveren verpulveren: verpoelvere (Horst) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4