e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bus bus: bus (Horst) bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)] III-3-1
buskruit pulver (<lat.): polver (Horst) buskruit [SGV (1914)] III-3-1
bussel uitgedorst stro bos: bus (Horst), schoof: sxǫu̯f (Horst) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
bustehouder lijfje: liefke (Horst) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3
buurman nabuur: noabere (Horst) buurman [SGV (1914)] III-3-1
buurt naburen: in de noabere (Horst) buurt (in de ~) [SGV (1914)] III-3-1
buurten buurten: wĕĕj goa bbuurte (Horst) buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] III-3-1
canadapopulier canada: kanada (Horst) De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] III-4-3
capuchon capuchon (fr.): kappesjon (Horst) de capuchon [N 59 (1973)] III-1-3
castreren castreren: kastrērǝ (Horst) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] I-9