e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
barouche barouche: barak (Horst) Vierwielig rijtuig voor vier personen, die per twee tegeonver elkaar zitten, met twee deurtjes en met alleen een achterkap. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 14; monogr] I-13
barrevoets barrevoets: verouderd  bɛrəvo.ts (Horst), barvoets: bêrvoets (Horst), op naakse poten: op naksə pyət (Horst) barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND] III-1-3
bazige vrouw canaille: karnalje (Horst), kapitein: kaptein (Horst) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bed: be̝ͅt (Horst) bed [RND] III-2-1
bedekt een onaangenaamheid zeggen doorduwen: dōōrdouwe (Horst), in zeik zetten: in zeik zette (Horst) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar bedelaar: baedelaer (Horst), schooier: schoeje (Horst) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: baedele (Horst), bedelen (Horst), schooien: schŏĕje (Horst) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] || Het vragen van een moerloze zwerm om een plaats bij een naburig volk. Wanneer een zwerm moerloos blijft, is hij praktisch ten dode opgeschreven. Eén van de mogelijkheden tot overleven is een plaats te vragen bij een andere zwerm. Eeckhout (pag. 129) zegt dat haar informanten het begrip bedelen bij bijen als onbestaand beschouwen. Dit verschijnsel noemen zij roven. [N 63, 61b] II-6, III-3-1
bedevaart bedevaart: bêvert (Horst) bedevaart [SGV (1914)] III-3-3
bedienen bedienen: bedéne (Horst) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] III-3-1
bedorven (persoon) lobbes: mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.  lobbus (Horst) met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)] III-1-4