e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mondvol mondvol: mondvol (Horst) de hoeveelheid vloeistof of voedsel die men in één keer in de mond kan nemen [mondvol, moffel] [N 91 (1982)] III-4-4
monnik monnik: munnik (Horst) monnik [SGV (1914)] III-3-3
moorkop moorkop: mōrkǫp (Horst) Paard met zwarte kop, manen en staart, terwijl de romp vele witte haren tussen de bruine onderkleur heeft. Het wordt muisvaal of vaalblauw geboren, maar wordt in het eerste levensjaar al zwart. [N 8, 63f] I-9
moot vis moot: môêt (Horst) moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)] III-2-3
mopperen grieken: greke (Horst), kekelen: kegele (Horst), mommelen: Van Dale: mommelen, 1. binnensmonds spreken, mompelen. Vgl. mummelen. mummelen, 1. onduidelijk spreken; mompelen. WNT: mommelen, daarnaast ook mummelen. mummelen, bijvorm van mommelen.  moemele (Horst), mopperen: moppere (Horst) binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)] || knorrig of boos zonder dat daar een geldige reden voor is [kummelijk, grimmig, gemelijk, gaperig] [N 85 (1981)] || zijn ontevredenheid kenbaar maken [mopperen, preutelen, bobbelen, foeteren, grutten, gruizen, grijzen, kijven, kekelen, mökkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
morgen, maat van ongeveer 8000 m2 morgen: morge (Horst) de maat die een oppervlakte aangeeft van ongeveer 8000 vierkante meter [morgen] [N 91 (1982)] III-4-4
morgengebed morgengebed: mɛrgegebèd (Horst) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: mossel (Horst, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mosterd (Horst) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Horst, ... ) mot [DC 24 (1953)], [SGV (1914)] III-4-2