e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
besvrucht, algemeen beer: bêre (Horst), bes: bês (Horst), kraal: kralle (Horst) bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)] I-7
beteuterd beteuterd: beteutert (Horst), sip: sip (Horst), van streek: van streek ziēn (Horst) beteuterd [SGV (1914)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beugeltas valiesje: [sic]  flieske (Horst) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: beuək (Horst), -  beuk (Horst) beuk [SGV (1914)] || beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3
beukennootje beukennootje: -  beukəneutjəs (Horst) beukennootje [DC 39 (1965)] III-4-3
beurs, overrijp aangestoken: aagestoake (Horst) beursch (de peer is ~) [SGV (1914)] III-2-3
bevelen opdragen: opdrage (Horst, ... ) iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevend schudden met de huid razelen: rāzǝlǝ (Horst) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
beweeglijk rondlopen kwinkeleren: kwinkeleere (Horst) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bewolkte lucht bewolkte lucht: de logs is bewolkt, ge zit gen sterre (Horst), de lôôcht, de hemel is bewolkt, ge zit de sterre (Horst) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4