e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weerbarstig dwars: dwars (Horst) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: wèrbòrsel (Horst) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: wèèrlichte (Horst), wéélichte (Horst), wéérlichte (Horst, ... ) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: wêrlicht (Horst) bliksem [SGV (1914)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wèr (Horst), Opm.: netals bij Eng. where.  wear (Horst) weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
weerstand biedend wreed in de muil: vrē̜t en dǝ mul (Horst) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weerwolf weerwolf: wèrwolf (Horst) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3
wees wees: wees (Horst) wees [SGV (1914)] III-2-2
weg weg: eɛəx (Horst), wɛəx (Horst) weg [RND] III-3-1
wei wei: węi̯ (Horst) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8