23226 |
zalig |
zalig:
zalig (L246p Horst)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zant (L246p Horst),
zānt (L246p Horst)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
liester (L246p Horst),
zanglijster:
zangliester (L246p Horst)
|
lijster [SGV (1914)] || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
lamenteren (<fr.):
lamentéére (L246p Horst),
zaniken:
zanik-ke (L246p Horst),
zanikke (L246p Horst, ...
L246p Horst),
zeveren:
zeivere (L246p Horst)
|
langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken] [N 85 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] || zaniken [SGV (1914)]
III-3-1
|
20164 |
zedelijk slecht meisje |
del:
del (L246p Horst),
lellebel:
lellebel (L246p Horst),
slet:
slet (L246p Horst),
sloerie:
sloerie (L246p Horst)
|
een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18972 |
zedig |
braaf:
braaf (L246p Horst)
|
zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19560 |
zeef |
zift:
zift (L246p Horst)
|
zeef [SGV (1914)]
III-2-1
|
33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
zift:
zeft (L246p Horst)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|
19472 |
zeemlap |
zeem:
zieəm (L246p Horst)
|
zeem (leder) [SGV (1914)]
III-2-1
|
18723 |
zeep |
zeep:
zeej dūtə afwas nag altiet mit grūn ziep (L246p Horst)
|
Zeep. Ze doet de afwas nog altijd met goede zeep. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|