e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hek aan de ingang van een wei gaard: gār (Houthalen) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hel hel: hèl (Houthalen) De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)] III-3-3
helemaal, geheel en al aalling: aleͅŋ (Houthalen) geheel (aallijk) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
helpen helpen: høͅləpən (Houthalen) helpen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
hemel hemel: hiemel (Houthalen), himəl (Houthalen), hî.məl (Houthalen) De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] || Hemel. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
hemelvaartsdag hemelvaart: hiemelvoart (Houthalen) Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)] III-3-3
hen met kuikens prokhen: prokhin (Houthalen) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengsel hengel: heͅŋəl (Houthalen, ... ) hengsel van een emmer [ZND B1 (1940sq)] || hengsel van een korf [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
hengst hengst: hęŋst (Houthalen) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hengstveulen hengsteveulen: hęŋstǝvø̄.lǝ (Houthalen) Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a] I-9