e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knie knie: kne.i (Houthalen), knei (Houthalen), kneͅi (Houthalen), kneͅj (Houthalen), knijj (Houthalen) [ZND B1 (1940sq)]knie [N 10b (1961)], [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieholte vouw: vā (Houthalen) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] III-1-1
knielen knielen: kniele (Houthalen) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kniezen nooits content: hie͂ ès noets content (Houthalen), snotteren: snoteren (Houthalen) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen pitsen: petsə (Houthalen), pitse (Houthalen), pitsen (Houthalen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikker knikker: , /  knikkers (Houthalen), maai: , /  moai (Houthalen), scheut: nə sX"t (Houthalen), scheut (Houthalen) / [SND (2006)] || Een knikker. [ZND B1 (1940sq)] || kleine knikker [SND (2006)] || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] III-3-2
knikkeren knikkeren: knikkeren (Houthalen) Lievelingsspel 2. [SND (2006)] III-3-2
knipogen een oogje pitsen: een uugske pitsen (Houthalen, ... ) knipogen (een oog dichtdoen als teken van verstandhouding) [ZND 28 (1938)] III-1-1
knippatroon patroon: pǝtrun (Houthalen) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7
knippen, snijden snijden: snęjǝ (Houthalen) Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW] II-7