33778 |
melkgebit |
melktanden:
męlǝktā.n (L414p Houthalen)
|
Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a]
I-9
|
30780 |
melkglas |
melkglas:
mølǝk˲gloas (L414p Houthalen)
|
Ondoorzichtig, melkwit gekleurd glas. [N 67, 89i]
II-9
|
34386 |
melkschaap |
melkschaap:
męlksxō.ǝp (L414p Houthalen)
|
Schaap van een ras dat vooral goed is voor de melk. [N 77, 1f; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
17624 |
melktanden |
bijtertjes:
bieterkes (L414p Houthalen),
melktanden:
møləktān (L414p Houthalen)
|
kinderwoord voor tanden [ZND 07 (1924)] || melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19930 |
melkzeef |
filter:
feltǝr (L414p Houthalen),
zij:
zęi̯ (L414p Houthalen)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19137 |
menen |
menen:
mēnən (L414p Houthalen)
|
menen [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
25545 |
mengmachine voor deeg |
pétrin:
pǝtrɛ̄ (L414p Houthalen)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|
33072 |
menneke, binnenste deel van het hok |
mannetje:
mɛnǝkǝ (L414p Houthalen)
|
Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.]
I-4
|
20470 |
menstruatie |
regels:
regels (L414p Houthalen),
vodden:
vodden (L414p Houthalen)
|
menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
blaan:
blōͅm (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
blōͅn (L414p Houthalen),
blo͂ͅm (L414p Houthalen),
check
blōͅ.m (L414p Houthalen)
|
merel [DC 50b (1975)], [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)], [ZND B2 (1940sq)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)]
III-4-1
|